In geval van privé badkamers kan men zonder probleem traditionele gipspleisters (Knauf MP 75, ECOfin of andere) voorzien, indien het pleister niet wordt blootgesteld aan spatwater. Op meer gevoelige plaatsen, zoals zones die occasioneel blootgesteld kunnen worden aan spatwater (rondom het bad, vochtige lokalen met RV < 60 %, …), kan men bijvoorbeeld een waterafstotend gipspleister zoals de Knauf AquaStuc toepassen. Een tijdelijke blootstelling aan een vochtig binnenklimaat heeft geen negatieve invloed, op voorwaarde dat het pleister vervolgens correct kan drogen.
Gipspleisters (zelfs waterafstotende pleisters) mogen echter nooit toegepast worden in lokalen met een binnenklimaatklasse IV (dus met een RV > 60 %, zwembaden, vochtige industriële lokalen, publieke kleedkamers, …). In dit geval raden wij de cementgebonden pleisters aan (gamma Knauf MiXem), en een bijkomende afdichting te voorzien (afdichtingsmat + betegeling, geschikte verf, …).
Het gipspleister moet volledig droog zijn alvorens hierop een betegeling of verflaag aan te brengen. Indien nodig moet het lokaal verwarmd worden (warme lucht kan meer vocht opnemen), maar veel belangrijker is deze vochtige lucht te evacueren uit het lokaal door een goede ventilatie of door gebruik te maken van speciale bouwdrogers (droogpotten). Onder goede omstandigheden kan een gipspleister al na een 4-tal weken voldoende droog zijn.
Een muur bestaande uit een metselwerk en een gipspleister, of een wand die opgebouwd is uit een structuur met gipsplaten zijn twee totaal verschillende systemen met een verschillende werking. Indien deze muren in elkaars verlengde staan zou je kunnen stellen dat de aansluiting tussen de verschillende materialen (gipspleister-gipsplaat) eenvoudig opgevuld wordt met hetzelfde voegproduct dat je gebruikt voor het afwerken van de gipsplaten. Bij deze techniek is het risico op barstvorming ter hoogte van deze aansluiting, omwille van de verschillende werking van de systemen echter zeer reëel. De ideale oplossing is het voorzien van een zuivere en rechte uitzettingsvoeg ter plaatse van deze aansluiting. Dit kan je concreet verwezenlijken door gebruik te maken van een gipsplaat met een rechte en zuivere kant (het maken van een zogenaamde decoratieve schaduwvoeg) of door gebruik te maken van stop- of uitzettingsprofielen voor gipsplaten.
Scheuren in een gipspleister kan men V-vormig opensnijden. Vervolgens behandelen met een primer Knauf Diepgrond en vervolgens terug opvullen met een hard voegproduct zoals Knauf Uniflott of een zacht voegproduct zoals Knauf Renoband. Later wordt het gehele plafond voorzien van een gepaste verflaag. Als de kans groot is dat barstjes en scheurtjes weerkeren, kan je een elastische plafondverf tegen scheuren aanbrengen. Verder kan je ook glasvliesbehang aanbrengen, het glasvlies is stevig genoeg om scheurtjes op te vangen. Glasvlies is het bekendst in verschillende reliëfdessins, maar bestaat ook in een gladde versie, die hiervoor ook geschikt is.
Een gekend probleem is dat oude metselwerken soms zeer zacht, poederig en niet vast zijn. Ongeacht de voorbehandeling, zal de hechting van het pleister dan nooit optimaal zijn. Men kan opteren voor een speciale metalen wapening Knauf Stucanet SN die eerst met pluggen (let op: de pluggen moet corrosiebestendig, voldoende lang en compatibel met deze zachte ondergrond zijn) op de wand wordt bevestigd. Vervolgens wordt het gips doorheen de wapening op de ondergrond aangebracht. Een andere mogelijkheid is natuurlijk het plaatsen van een houten of metalen structuur met hierop gipsplaten die afgewerkt worden volgens de regels der kunst.
Gipspleisters kan je probleemloos gebruiken in ruimtes zonder risico op spatwater, zolang het pleister éénlagig en 10 mm dik is. Voor een goede hechting moet je het pleister ruw schrapen tijdens de afbindingsfase. Is er gevaar op spatwater? Strijk dan het pleister vooraf in met een afdichtingsemulsie. Zo voorkom je waterinfiltratie.
Indien men een gladde afwerking wenst op een bestaande laag met kleine onregelmatigheden (kleine gaten, golven, enz.) is het aangeraden om een dunpleister op het oppervlak aan te brengen. Het meest gebruikte product voor dit type toepassing is de Knauf Fix&Finish, een mineraal gipsgebonden dunpleister in poedervorm, die in het algemeen in 2 à 3 mm wordt geplaatst (min. 1,5 en max. 4 mm).
In de meeste gevallen zal dit dunpleister rechtstreeks op de bestaande laag aangebracht kunnen worden, op voorwaarde dat deze droog , stabiel en proper is, en vrij van elementen die de hechting negatief kunnen beïnvloeden. Een voorbehandeling met de hechtbrug Knauf Betokontakt kan echter nodig zijn indien de bestaande laag sterk werd gepolierd.
Op reeds geschilderde ondergronden in binnenbereik (gipspleisters, glasvezel, enz.) is het mogelijk om het product Knauf Filler to Finish te gebruiken, dat meestal Knauf F2F wordt genoemd. Dit is een dunpleister in pastavorm die in gebruiksklare emmers wordt geleverd, en die in een dikte van 0 tot 3 mm wordt aangebracht.
Deze pleister kan rechtstreeks toegepast worden op de bestaande verflaag, op voorwaarde dat deze verf stabiel, hechtend en proper is. Het is echter mogelijk dat sommige verven of vliesbehang van gevoelig zijn aan een herbevochtiging. Daarom is het aangeraden steeds voorafgaandelijk een test uit te voeren op een kleiner oppervlak teneinde na te gaan of het afwerkpleister verenigbaar is met de bestaande afwerking en eventuele gebreken in de eindafwerking te vermijden.
Na droging kan dit product zonder problemen geschuurd worden en met een nieuwe verflaag afgewerkt worden.
In principe zou een bepleistering mogelijk zijn, op voorwaarde dat de flens van de ligger in het vlak van de betonnen gewelven ligt. Op die manier kan de dikte van het pleister beperkt worden tot de aanbevolen dikte voor plafonds (max. 15 mm).
Ter hoogte van de balk wordt een pleisterdrager bevestigd in de dragende ondergrond aan weerskanten van de balk. In ons gamma kan hiervoor de Knauf Stucanet SN gebruikt worden (versie zonder karton). Op voorhand dient de balk behandeld te worden tegen roest (indien dit nog niet gebeurd is) en vervolgens met een scheidingsfolie (bv. plastieken folie gekleefd op het metaal met een geschikte lijm) bedekt worden om direct contact tussen metaal en pleister te verhinderen. Het plafond kan nu bepleisterd worden volgens de regels der kunst. Een extra glasvezelwapening Gitex ter hoogte van de metalen ligger is aan te bevelen.
Deze techniek zal de hechting van het pleister ter hoogte van de ligger verzekeren en het risico op barsten gevoelig verminderen. Een volledige garantie op een barstvrij resultaat kan echter niet gegeven worden.
Het is niet toegelaten om klassieke dikke gipspleisters zoals Knauf MP 75 (of Goldband) te gebruiken op gipskartonwanden, en dit voor twee redenen. Enerzijds is het karton van de platen niet voorzien voor zulke afwerking en om blootgesteld te worden aan een aanzienlijke vochtbelasting, en anderzijds zal de hechting van het gipspleister veel minder zijn als op een minerale ondergrond (zoals bakstenen of betonblokken).
Het is dus altijd aangeraden om specifieke afwerkingsproducten voor platen te gebruiken, dit zijn gebruiksklare synthetische dunpleisters (zoals bv. de Knauf Fill & Finish Light).
De validiteitsperiode van het pleister is de periode waarin Knauf de kwaliteit en de eigenschappen van een product garandeert. Na deze periode is het mogelijk dat deze eigenschappen stilaan aangetast worden met de tijd, zoals bv. langere of kortere afbindtijden, eventuele klontervorming ; als fabrikant zijn we dus niet meer in staat om de kwaliteit van het product te garanderen na deze periode.
In de praktijk echter, indien het product correct werd opgeslagen (droog en vorstvrij), is het soms mogelijk om het product zonder probleem aan te brengen. Het blijft dan wel aan te raden om op voorhand een test op een klein oppervlak te realiseren, om de goede verwerking en gedrag van het product te controleren.
Voorafgaandelijk wordt het bestaande gipspleister best gecontroleerd of deze nog stabiel, stofvrij, hechtend en voldoende hard is. In het geval van twijfel wordt de oude laag verwijderd en vervangen door een nieuwe bepleistering. Op een stabiele en goed hechtende bestaande gipsbepleistering, en na voorbehandeling met een geschikte primer, adviseren we meestal een dunlagige afwerking (in pastavorm of een dunpleister op gipsbasis). Indien men in bepaalde omstandigheden toch dikker moet pleisteren, is het gebruik van een pleisterdrager te overwegen om de hechting te garanderen. Hiervoor kan men de Knauf Stucanet SN gebruiken ; dit is een verzinkt stalen net, die met geschikte roestvrije stalen fixaties mechanisch wordt bevestigd tot in de draagkrachtige ondergrond. Ook in dit geval wordt het oppervlak vooraf stofvrij gemaakt en behandeld met een geschikte primer. Ter hoogte van kritische overgangen is het aangewezen in de nieuwe pleisterlaag een wapeningsweefsel in te bedden.
Het IBR label is een onafhankelijke en vrijwillige keuring, verstrekt door het Institut für Baubiologie Rosenheim GmbH in Duitsland, die bevestigt dat het product geen risico’s inhoudt voor de mens en milieu en geschikt is voor een toepassing in binnenlokalen.
De producten worden onderworpen aan strenge testen en eisen, o.a. op vlak van VOS (vluchtige organische stoffen), biocides, zware metalen, enz.
Knauf draagt de kwaliteit van zijn producten hoog in het vaandel. De pleisters Knauf MP 75, ECOfin en Silko 36 beschikken over dit label, dat beschikbaar is op de productpagina van de producten.
De herstelling of vernieuwing van oude bestaande binnenpleisterwerken staat met stip bovenaan bij de renovatie van oude gebouwen. De bestaande pleisterlagen werden vaak uitgevoerd met een basislaag, meestal op basis van leem en vezelachtig materiaal zoals koeienharen of stro. Daarop werd dan een dunne laag op basis van kalk aangebracht als afwerking.
Om deze pleisters te renoveren is het noodzakelijk om eerst de stabiliteit ervan te controleren. In het algemeen is het vooral de dunne eindlaag die de neiging heeft om los te komen, terwijl de basislaag goed stabiel en hechtend is. In dit geval is het mogelijk om de betrokken zones te herstellen met een gipsgebonden dunpleister zoals de Knauf Fix&Finish. In sommige gevallen kan een gepaste voorbehandeling noodzakelijk zijn in functie van de toestand en absorptie van de basislaag (bv. grondeermiddel Knauf Stuc-Primer of Diepgrond). Na uitharding van de herstelde zones kan men vervolgens een nieuwe dunne laag Fix&Finish over het volledige oppervlak aanbrengen, om het pleister een nieuw uitzicht te geven. Na de volledige droging wordt het pleister geschilderd met een verfsysteem naar keuze.
Indien de grondlaag ook problemen van onthechting of een gebrek aan stabiliteit vertoont, wordt ter hoogte van deze zones de bepleistering afgekapt tot op de dragende ondergrond. Deze kunnen hierna hersteld en opgevuld worden met een klassiek gipspleister zoals de Knauf Goldband, om terug in hetzelfde vlak te komen als de bestaande bepleistering. Na volledige droging van deze herstellingen kan men vervolgens een laag dunpleister aanbrengen, zoals hierboven beschreven.
In het algemeen is de toepassing van een wapening (Knauf Gitex of Knauf Gitex LW) in de gipslaag niet systematisch noodzakelijk.
Dit zijn de voornaamste situaties waarin deze bijkomende maatregel aangewezen is:
Bovendien is de positie van de wapening ook een belangrijke factor. Dit net dient steeds in het buitenste derde deel van de pleisterlaag (vanaf de ondergrond) ingebed te worden. Op deze manier zal de wapening de thermische en hygrometrische spanningen kunnen opvangen en het risico op barstvorming tot een minimum te herleiden. Indien het net tegen of kort bij de ondergrond geplaatst wordt, verliest het zijn doeltreffendheid.
U vindt ook bijkomende informatie in onze Knauf Gipswijzer. In geval van twijfel over de ondergrond en/of de plaatsing van het wapeningsnet kunt u steeds contact opnemen met onze Technical Competence Center.
Knauf MP 75 pleister moet altijd worden aangebracht in een gemiddelde dikte van 10 mm. Op basis van deze gemiddelde dikte betekent dit een rendement van +/- 8 kg/m², d.w.z. ongeveer 3 m² per zak van 25 kg.
Dit verbruik is een schatting voor een toepassing op een vlakke en regelmatige ondergrond. Dit kan aanzienlijk variëren als de ondergrond veel onregelmatigheden vertoont en er dus op sommige plaatsen meer product nodig is.
Als de ondergrond erg ongelijk is of een licht uit het lood staat, kan de dikte van de pleisterlaag groter zijn. Voor diktes > 25 mm moet in twee lagen worden gewerkt. De eerste laag moet horizontaal worden gekamd met een pleisterkam voordat deze uithardt. De tweede laag wordt geplaatst nadat de eerste laag is uitgehard.
Wij herinneren u eraan dat, afhankelijk van de aard van de ondergrond, deze voorafgaand aan het aanbrengen van Knauf MP 75 moet worden behandeld met de juiste Knauf primer. Om deze te kiezen, verwijzen wij u naar ons artikel over dit thema :
behandeling van de ondergrond alvorens te bepleisteren
Zoals de naam het zegt is dit pleister meer specifiek bestemd voor de afwerking van vochtige ruimtes in privéwoningen. AquaStuc kan éénlagig worden toegepast en met een gladde afwerking zoals bij klassieke pleisters, zowel in keukens, badkamers of toiletten. Dankzij zijn waterwerend karakter – ca. 6 maal groter dan traditionele gipspleisters – bekomt men een hoge bestendigheid tegen spatten.
Zijn groene kleur is makkelijk herkenbaar en het kan zowel handmatig als machinaal aangebracht worden. Bovendien is het compatible met de primers van het Knauf gamma van gipspleisters.
De gladde en verfklare afwerking maakt het mogelijk om AquaStuc te gebruiken voor oppervlakken die niet betegeld zouden moeten worden, waardoor één enkel product kan gebruikt worden. Voor zones die onderhevig zijn aan spatwater is het echter steeds noodzakelijk om het pleister bijkomend te beschermen met behulp van een afdichting (bv. bitumineuze afdichting of afdichtingsmat).
Cellenbetonblokken zijn een gladde en absorberende ondergrond. Daarom is het raadzaam ze vooraf te behandelen met een primer, om te voorkomen dat ze een deel van het aanmaakwater van het gips absorberen, waardoor de uitharding van het pleister zou worden verstoord en de hechting en cohesie ervan zouden verminderen.
Deze voorbehandeling wordt uitgevoerd met de Knauf Stuc-Primer die het absorptievermogen van de ondergrond zal regelen en uniformiseren. De Stuc-Primer moet steeds met water worden verdund volgens de aanbevelingen in de technische fiche. In sommige gevallen, wanneer de vlakheid van het metselwerk het toelaat, kan het afgewerkt worden met een dunpleister van het type Knauf Fix&Finish (dikte 1,5 tot 4 mm). In dit geval kunnen twee methoden worden toegepast:
Wij herinneren u eraan dat het belangrijk is de droogtijden tussen de lagen en de toegestane pleisterdiktes te respecteren.
Dit zijn twee Knauf primers die gebruikt worden voor de behandeling van ondergronden in binnenbereik, vóór het aanbrengen van een gipspleister. De twee producten bezitten enkele gemeenschappelijke kenmerken, zoals:
Maar hoewel ze qua beschrijving vrijwel identiek lijken, verschillen ze qua toepassingsgebied.
De Knauf Betospray is een primer voor gladde ondergronden met een hoge densiteit en een zwak absorptievermogen (welfsels, prefabbeton, ter plaatse gestort beton, etc.). Het creëert een doorlopende laag tussen de ondergrond en het pleister, met als resultaat een optimale hechting en een vermindering van de spanningen. Het is geschikt voor de meeste Knauf pleisters, zoals MP 75, ECOfin 2.0, Goldband, ...
De Knauf Unispray is geschikt voor de voorbehandeling van vlakke minerale ondergronden bestemd voor het aanbrengen van het dunpleister Knauf Silko 36. Deze primer wordt gebruikt om het absorptievermogen van de ondergrond te uniformiseren en te voorkomen dat het pleister “verbrandt”, en eveneens om de hechting op zwak absorberende ondergronden te bevorderen. Het is dus bijzonder geschikt voor ondergronden zoals cellenbeton-, kalkzandsteen- of bepaalde snelbouwblokken.
Deze primer wordt alleen gebruikt als voorbehandeling bij het aanbrengen van het gipsgebonden dunpleister Knauf Silko 36.
Het is doorgaans zeker mogelijk om pleisterwerk aan te brengen op gebogen oppervlakken. Dit soort toepassing kan echter specifieke technieken vereisen om een glad en uniform resultaat te verkrijgen.
Over het algemeen is het aanbevolen om gebruik te maken van een pleisterdrager zoals Knauf Stucanet om de toepassing van het pleister te vergemakkelijken. Stucanet is een verzinkt metalen net, dat in verschillende varianten verkrijgbaar is, en dat een goede flexibiliteit bezit om zich perfect aan te kunnen passen aan de ondergrond in kwestie. Voor dit type toepassing verkiest men hoofdzakelijk de variant Stucanet S of eventueel de Stucanet 80 (versies met karton).
De pleisterdrager wordt altijd mechanisch bevestigd tot in de dragende ondergrond en wordt afgewerkt met een pleisterlaag die in twee lagen wordt aangebracht (een eerste laag om het metalen net te bedekken en een tweede laag voor een optimale afwerking). Het is belangrijk om voor een stevige bevestiging te zorgen, zodat de stabiliteit van de Stucanet verzekerd kan worden. Hierdoor wordt het risico op bewegingen of trillingen, die schade in de pleisterlaag kunnen veroorzaken, sterk vermindert.
Hoewel deze vraag eenvoudig lijkt, is de droogtijd van een gipspleister is doorgaans niet eenduidig te bepalen; verschillende factoren spelen hierin namelijk een rol.
Doorgans moet men ervan bewust zijn dat de droging van een gipspleister meestal een langdurig proces is. Het aanbrengen van klassieke gipspleisters zoals Knauf MP 75 of Knauf Goldband vereist ca. 16 tot 18 liter water binding zak van 25 kg. Slechts een klein deel van dit water wordt gebruikt voor de chemische binding van het product; hierdoor blijft een aanzienlijke hoeveelheid vocht over die vervolgens moet verdampen.
De droogtijd is voornamelijk afhankelijk van de pleisterdikte, de temperatuur en de relatieve luchtvochtigheid in de kamer, evenals de ventilatie. In minder gunstige weersomstandigheden kunnen aanvullende maatregelen worden voorzien, zoals het gebruik van een bouwdroger of een warmtekanon.
Ter illustratie: een gipspleister met een gemiddelde dikte van 10 mm en in normale binnenomstandigheden (+/- 20 °C en 50% relatieve luchtvochtigheid) zal ongeveer 2 tot 3 weken nodig hebben om volledig te drogen. Het is echter belangrijk te vermelden dat dit slechts een schatting is op basis van onze ervaring. In geval van twijfel is het altijd raadzaam om nauwkeurigere metingen uit te voeren.
Bij ongunstige omstandigheden (bv. koud en vochtig weer) kunnen problemen zoals schimmelvorming aan het oppervlak van de pleister optreden. Bovendien kan een te snelle afwerking van het pleister (bv. met een verflaag) leiden tot andere problemen, zoals blaasvorming of onthechting. Het is bijgevolg belangrijk om de kwaliteit van het droogproces in het oog te houden en geschikte maatregelen te treffen om voor een optimale droging te zorgen.
Sommige ondergronden kunnen af en toe sporen van vocht, zouten of roet vertonen, zoals bv. in kelders of ter hoogte van oude schoorstenen. Door het rechtstreeks aanbrengen van een pleisterlaag op dergelijke oppervlakken zal er onvermijdelijk een migratie optreden van dit vocht en/of deze stoffen doorheen het pleister, en op korte termijn problemen veroorzaken (onthechting, barstvorming, vlekken, ...). Om de bepleistering op deze oppervlakken mogelijk te maken, dient er eerst een loskoppeling tussen de muur en het pleisterwerk worden gecreëerd om de duurzaamheid ervan te waarborgen.
Het Knauf Delta-PT membraan biedt een oplossing voor dit probleem. Het wordt aangeboden in rollen van 20 m x 2 m en wordt met geschikte bevestigingen in roestvrij staal (Knauf Delta-PT plug) tegen de muur aangebracht. Dankzij de noppen van 8 mm op het Knauf Delta-PT membraan wordt het pleisteroppervlak losgekoppeld van de vochtige wand, terwijl het een optimale hechting van het pleisterwerk verzekert. Accessoires zoals specifieke profielen (Delta-PT profiel), geplaatst aan de onder- en bovenzijde van de muur, zorgen voor ventilatie en droging van de vochtige ondergrond achter het membraan.
Voor meer informatie verwijzen wij u naar de technische fiche van het product Knauf Delta-PT.